Daimler Company

De Daimler Company Ltd was een Britse constructeur van motorvoertuigen. Gesticht in Londen in 1896 door H.J. Lawson, had het zijn fabriek in Coventry. De firma kocht het recht om de naam « Daimler » te voeren van Gottlieb Daimler.

In 1910 werd het bedrijf opgekocht door de Birmingham Small Arms Company (BSA). In 1960 verkocht BSA Daimler aan Jaguar Cars. In 1966 smolt Jaguar samen met de British Motor Corporation (Austin-Morris) en in 1968 met British Leyland.

Daimler was lange tijd de officiële autoleverancier aan het Britse hof. Tijdens beide wereldoorlogen werd de fabriek omgeschakeld om militaire vliegtuigen en vliegtuigonderdelen te maken.

De eerste motoren en chassis voor commerciële voertuigen kwamen in 1912 op de markt, na orders van de Wikipedia: M.E.T.Metropolitan Electric Tramways en de Wikipedia: L.G.O.C.London General Omnibus Company.

^

CO chassis

In 1933 werd het CO chassis (commercial, oil-engined) chassis voorgesteld. Vanaf december 1942 was Daimler – samen met Guy – één van de drie Britse constructeurs die opnieuw bussen mocht gaan assembleren. Het CO chassis werd hernoemd als het CW (“War”) chassis. Honderd buschassis kregen de 5LW Gardner (CWG5) motor, de overige 7,7 AEC motor (CWA6). Hiervan rolden er in de volgende twee jaar ongeveer 1260 van de band.

Het bekendste CO model was de COG5, uitgerust met een Gardner 5-cylinder motor. Kort na de Tweede Wereloorlog vinden we een COG5 bij Arthur Linglez uit Brugge. Is dit een ex-Britse bus?

Al in 1936 was Daimler begonnen met het ontwikkelen van een eigen motor: de CD6. Het bombardement van Coventry in 1940 maakte hier tijdelijk een eind aan. Vanaf 1943 gaat het ontwikkelen verder en in 1945 komt het nieuwe CWD6 chassis – uitgerust met deze CD6 motor – op de markt. Toch werden de meeste chassis nog met een AEC-motor voorzien, pas later zou het CWD6 een overwicht krijgen.

Het model zou ook in het buitenland goed verkopen: 40% van de output was kort na de oorlog voor export bestemd. Wanneer aluminium terug beschikbaar werd, kreeg het CWD6 chassis een nodige update om het lichter te maken, en ging het als CVD6 (V = victory) door het leven.

In oktober 1948 stelt Daimler een nieuwe motor voor: de CD650 is een 10 liter en kan tot 150pk ontwikkelen. Het werd gebruikt in het nieuwe CD650 dubbeldek-chassis.

^

Freeline

In april 1950 kondigt Daimler aan dat het een chassis met underfloormotor zou bouwen. Dit zou de Freeline worden. De twee prototypes kwamen in 1951 in dienst. Er kon gekozen worden tussen twee asafstanden (16ft 4in en 17ft 6 in) voor koetswerken van 30 of 32ft. De CD650 motor wordt horizontaal geplaatst (CD650H). Als optie biedt Daimler ook de Gardner 6LHW aan. Een lichte aanpassing van de CD650H motor resulteert in de CD650HS (vanaf 1953).

Idesbald Piot uit Philippeville kocht in de periode 1953-1956 negen Daimler Freeline aan, die allemaal een Van Hool "Cityliner" koetswerk kregen. Bus 73-36 laadt passagiers op te Philippeville. © J. Smith.

Piot 73-76

In maart 1953 bericht Commercial Motor dat 12 Freeline chassis naar België uitgevoerd werden. Deze krijgen het zogenaamde “Cityliner” koetswerk bij Van Hool, en komen bij verschillende exploitanten terecht. Ook de daaropvolgende jaren komen nog enkele Freeline in België te rijden, ook Jonckheere bouwt hier koetswerken op.

In oktober 1954 komt een langere versie van de Freeline op de markt: met een wielbasis van 20ft 4in kan het koetswerken aan tot 35ft.

De laatste Freeline rolt in 1964 van de band. Inmiddels is Daimler al door Jaguar overgenomen. Van de 650 gebouwde exemplaren, gingen er 558 naar het buitenland.

^

Roadliner

Ondertussen was de Freeline in 1962 opgevolgd door de Roadliner. Lees hier meer over bij het artikel over de Guy Conquest.

Bronnen:

Terug naar boven