In de jaren zestig werd de roep om een lager instap luider. Hiervoor moest de motor naar achter verplaatst worden, zodat de vloer verlaagd kon worden. Nadat dit principe in 1960 reeds toegepast werd bij het nieuwe Daimler dubbeldekchassis (Fleetline) volgde in 1962 een variant voor de enkeldeksbus.
De prototypes van wat het Roadliner chassis zou worden, waren uitgerust een horizontaal geplaatste Daimler CD6-motor. Bij het uiteindelijke productiemodel stapt Daimler over naar de verticaal geplaatste krachtige Cummins V6 9,6 liter motor. Deze was eigenlijk net iets te krachtig was voor de gebruikte gangwissel. De ophanging van de assen - deels in rubber - stond niet op punt en toonde gebreken. Het chassis kreeg net als de Wulfrunian een slechte reputatie. Na de overname van Daimler door Leyland wordt model in 1972 stopgezet.
Het model werd ook voor export voorzien. Hier kreeg het echter de naam Guy Conquest mee, omdat Daimler teveel zou doen denken aan Mercedes-Benz.
Een zeldzame foto van een Guy Conquest/Jonckheere bus van de NMVB.
Omdat het chassis aan de toenmalige eisen van de Buurtspoorwegen beantwoordde, kon de firma Pans (de toenmalige importeur van Guy) in 1967 vier Guy Conquest chassis aan de Buurtspoorwegen leveren. Deze kregen een Standaard II carrosserie door Jonckheere en kregen de nummers 3371-3374.
Bronnen: