Rond 1960 zien we een ankerpunt in de politiek van de NMVB. De formule waarbij op een chassis een koetswerk kwam te staan, werd meer en meer verlaten ten voordele van zelfdragende constructies.
Als voorbereiding werden enkele proefreeksen uit het buitenland aangekocht. De NMVB besloot om in de ingeslagen weg verder te gaan.
De belangrijkste factor in de omschakeling is het kleinere gewicht van een zelfdragende bus: er kon maar liefst tot twee ton gewicht uitgespaard worden. Maar men kon dit enkel bekomen door een lichtere motor te voorzien.
2404 - Van Hool O.M. L4/5/AR op het Kortrijkse busstation.
De oplossing kwam van Van Hool, dat een zelfdragende constructie met O.M. componenten ontworpen had. O.M. (Officine Mechaniche, dat deel uitmaakt van de Fiat-groep) leverde hierbij een viertakt dieselmotor. In 1962 kwamen dan de eerste bussen van dit zelfdragende type op de weg.
In 1964 stelde Van Hool zijn zelfdragend type 420 voor, dat uitgerust werd met een Fiat motor (140 pk, horizontaal geplaatst). Deze 12 meter bussen wogen slechts 14 ton en boden plaats aan 85 passagiers, waarvan 50 zitplaatsen. De koppeling was volledig pneumatisch en was voorzien van een kick-down.
Na de reeks Van Hool-O.M. bussen kunnen we de reeks 2570-2719 zien als de eerste integrale Van Hool reeks die bij de NMVB in dienst kwam. In totaal zouden van dit model 475 stuks gebouwd worden tussen 1963 en 1966.
Deze eerste reeks van 150 stuks kwam tussen april 1963 en april 1964 in dienst. Bus 2638 kreeg (wellicht na 'n ongeval) een kop van een Standaard III-type aangemeten. Nog in januari 1964 wordt een begin gemaakt met de levering van de tweede reeks (2726-2900). Een derde (3021-3120) en vierde reeks (3171-3220) volgden in 1965-1966. Diverse bussen uit deze reeksen hebben ook de groene NMBS kleur gedragen. Tegen het einde van hun leven kregen redelijk wat exemplaren nog nieuwe oranje livrei aangemeten.
Bus 2837op het Leuvense busstation.
In 1967-1968 werden ze gevolgd door 125 gelijkaardige maar zwaardere (15,25 ton) Van Hool 420HA St. 6-Fiat bussen. Deze versie bood plaats aan 95 reizigers. Voor het eerst waren in deze bussen alle zijruiten vast aangebracht en gebeurde de verluchting met drie hefluiken in het dak. Ook hier worden een aantal bussen aan de NMBS standaard aangepast.
De eerste reeks (3296-3370) werd geleverd tussen mei 1968 en maart 1969, de tweede reeks (3425-3474) volgde tussen juni en november 1968. Na een ongeval kreeg de 3366 een nieuwe - Standaard III - kop aangemeten.
De 3470 en 3450 - twee Van Hool 420HA St.6 verlaten de Grote Markt van St-Niklaas. © Coll. M. Reps.
Deze reeksen waren de laatste Standaard II-bussen. Midden jaren zestig zouden de Buurtspoorwegen beginnen broeden op een nieuwer - en moderner - ontwerp voor hun autobussen, dat omstreeks 1967-1968 zou uitmonden in het Standaard III-type.
Reeks | Onderstel | Koetswerk | In dienst | Groep |
---|---|---|---|---|
2359-2408 | O.M. 4/5 AR | Van Hool | 1962 | H, NL |
2472-2496 | O.M. 4/5 AR | Van Hool | 1962-1963 | H, NL |
2570-2719 | Van Hool 420HA St.4 | Van Hool | 1963-1964 | alle groepen |
2720-2725 | O.M. 4/5 AR | Van Hool | 1963 | H |
2726-2900 | Van Hool 420HA St.4 | Van Hool | 1964 | alle groepen |
3021-3120 | Van Hool 420HA St.4 | Van Hool | 1965-1966 | Lg, A, OV, NL |
3171-3220 | Van Hool 420HA St.4 | Van Hool | 1965-1966 | B, A, NL |
3296-3370 | Van Hool 420HA St.6 | Van Hool | 1967 | A, H, Lg, B |
3425-3474 | Van Hool 420HA St.6 | Van Hool | 1968 | NL, OV |
Vanaf midden jaren zestig neemt het aandeel van Brossel geleidelijk aan af. De combinatie Brossel/Jonckheere leveren nog vier reeksen voor de Buurtspoorwegen. De eerste twee reeksen, op het A91 chassis, bevatten in totaal 100 bussen en werden in 1965-1966 geleverd. Het waren de eerste bussen die uitgerust waren met een alternator met elektronische regelaar in vervanging van de dynamo voor het opladen van de batterijen.
Bus 2976 - een Brossel A91 DARH/Jonckheere - wacht zijn volgend vertrek af op lijn 65. Antwerpen, Rooseveltplaats.
De twee andere reeksen - in totaal 125 stuks, op het nieuwere BL61D chassis, kwamen er in 1967 en 1968. Het waren de eerste Brossels met een volautomatische versnellingsbak en waren uitgerust met de zelfde nieuwigheden als de in diezelfde jaren gebouwde Van Hools.
3420 - Brossel BL61D / Jonckheere. Ook in deze reeks werden enkele bussen volgens de NMBS standaard gebouwd. Ze kregen ook de groene NMBS-kleur. Lijn 100a was een NMBS-vervangingsdienst tussen Ath en Saint-Ghislain.
Reeks | Onderstel | Koetswerk | In dienst | Groep |
---|---|---|---|---|
2971-3020 | Brossel A91 DARH | Jonckheere | 1964-1965 | A, Lg |
3121-3170 | Brossel A91 DARH | Jonckheere | 1965-1966 | A, Lg |
3221-3295 | Brossel BL61D | Jonckheere | 1967-1968 | B, Lb, H |
3375-3424 | Brossel BL61D | Jonckheere | 1967-1968 | B, Lb, H |
In de jaren zestig kwamen ook nog drie kleinere reeksen bussen op de weg.
Vijf bussen werden door Jonckheere gebouwd op het Magirus 516 chassis. Deze reeks (1850-1854) werd gezien als een verbeterde versie gezien van de eerste Magirus reeks (977-1026).
Bus 2416 op het eindpunt Rouppeplein te Brussel in maart 1964. Lijn O verbond deze terminus met het Observatorium in Ukkel. © Coll. L. Bollen
Tussen oktober 1962 en maart 1963 leverde La Brugeoise et Nivelles een reeks van tien bussen op een Saviem-chassis. Deze kwamen in de streek van Halle te rijden (reeks 2409-2418).
Bus 3372. Wie herkent de precieze locatie waar deze foto genomen is?
De vier Guy Conquest/Van Hool bussen kwamen in 1968 in dienst bij de groep Antwerpen (reeks 3371-3374). Ze werden ingezet op de lijn Antwerpen-Rumst-Mechelen. Het onderhoud werd voor twee jaar toevertrouwd aan een privé firma, om zo een kostprijsvergelijking te maken met het eigen onderhoud.
Reeks | Onderstel | Koetswerk | In dienst | Groep |
---|---|---|---|---|
1850-1854 | Magirus 516 | Jonckheere | 1959 | OV |
2409-2418 | Saviem | La Brugeoise et Nivelles |
1962-1963 | B |
3371-3374 | Guy Conquest | Jonckheere | 1968 | A |