Op 2 juli 1928 beginnen – vader en zoon – Alois en Daniël Parmentier uit Gullegem een lijn tussen Kortrijk en Waregem uit te baten. Ze beschikken over een Chevrolet van 16 pk, die 18 plaatsen biedt. Op 7 juli dienen ze hun aanvraag tot machtiging bij het provinciebestuur in. Op 31 mei 1929 komen ze als winnaars uit de bieding voor de lijn.
De machtiging volgt per KB van 24 september 1929. Aan de NMVB en NMBS moeten ze een gezamelijke concurrentievergoeding van 10% afstaan. Vanaf 1930 moeten ze deze lijn delen met Georges Moenens [1]. Op de lijn bieden ze zeven heen- en terugritten aan (op zondag twee h/t extra), vanuit Kortrijk meestal rond de pare uren (de dienst van Moens vertrok meestal op de onpare uren).
Op 16 december 1932 draagt Georges Moenens zijn rechten over op de gebroeders Parmentier (Daniël en zijn broer Leopold). Dit wordt bevestigd door een KB van 8 maart 1934.
De familie Parmentier was een echte busfamilie. Het ouderlijk huis van het gezin Parmentier was de herberg ’t Haantje op de Bergelen te Gullegem. Naast Daniël stappen ook zijn broers Maurice en Leon in het busbedrijf.
Begin jaren 1930 verhuist Daniël zijn bedrijf naar St-Eloois-Vijve (nabij Waregem), waar hij een garage laat bouwen. Deze krijgt de naam « Garage Américain ». Hij wordt officieel verdeler van Miesse-chassis.
In 1936 (KB 2 januari 1937) worden beide machtigingen versmolten, en dragen zowel Alois als Leopold hun rechten over op Daniël. De machtiging loopt tot 3 maart 1940.
In het West-Vlaams busregister worden in 1933 enkele bussen ingeschreven: drie GMC (W.V.164-165-168) en twee Miesse HE44 (W.V.166-167). In 1934 komt daar nog een Brossel bij (W.V.213) en in 1937 nog een Minerva (W.V.289).
Met een KB van 9 april 1934 had de NMBS toestemming gekregen om een buslijn in te leggen tussen Waregem, Zulte en Deinze. De lijn werd aan Parmentier verpacht.
De dienstregeling van de lijn Kortrijk-Waregem uit 1938. Doorblader de volledige dienstregeling.
Vijf jaar later wordt hij ook pachter van de NMBS voor de lijn Kortrijk-Waregem. Hij draagt op 6 september 1938 zijn rechten op de lijn Kortrijk-Waregem op de NMBS over.
De lijn Kortrijk-Waregem wordt op 17 mei 1940 stopgezet, op 9 juni hernomen, en opnieuw stopgezet op 23 augustus. Op 22 oktober 1940 volgt nog een officieel bevel van de militaire overheid tot stopzetting. Parmentier reed ook treinvervangingen tussen Kortrijk en Deinze van half juni tot half augustus 1940.
Vanaf 1 november 1944 is terug verkeer mogelijk op de lijn Kortrijk-Deinze. Deze vinden we dan als 199 in de dienstregeling terug. Vanaf 1947 wordt dit 209, vanaf mei 1952 is dit 214. Het gaat dan nog om een aanvullende dienst.
Het is niet duidelijk of de vooroorlogse bussen de oorlog goed doorgekomen zijn. Na de oorlog koopt Parmentier enkele Renault 215D/4150 aan. We vinden ook een Miesse/Jonckheere uit 1948 terug (23-50). In hetzelfde jaar voorziet Jonckheere ook een Renault-chassis van een koetswerk. In 1951 komt ook een Büssing/Van Hool bij het bedrijf rijden (23-161).
Begin 1954 neemt Parmentier de lijnen 1216 (Ronse-Kluisberg) en 1217 (Ronse-Schorisse-Oudenaarde) over van Emile Fenaux. Hij richt een garage op te Ronse (Elzeelsesteenweg). Het is niet zeker over de bussen van Fenaux ook overkwamen. Beide lijnen werden in eigen beheer uitgebaat.
Wanneer de vervangingslijn 87 (later 87b) begin 1961 vanuit Lessen naar Ronse doorgetrokken wordt, gaat ook Parmentier op deze lijn rijden [2].
Een zicht in de garage van Parmentier in de jaren 1960. Naast acht AEC met een opbouw door Jonckheere of Van Hool staat als negende bus de Büssing/Van Hool. © coll. F. Van de Plas.
Door de sluiting van een aantal haltes op lijn 75 wordt de aanvullende dienst 214 vanaf 22 mei 1955 omgevormd tot de vervangingsdienst 75a.
In deze vroege jaren vijftig komen ook de eerste AEC in het bedrijf te rijden. Zowel Jonckheere als Van Hool verzorgen de koetswerken. Parmentier blijft een trouwe AEC-klant tot begin jaren 1970.
Ondertussen was op 9 november 1955 de pvba Autobus- en Autocardienst Daniël Parmentier opgericht, met zetel te St-Eloois-Vijve.
Deze AEC/Jonckheere met een zogenaamd « Montevideo-front » komt in 1966 bij het bedrijf te rijden met 23-531 als deugdelijkheidsnummer. © coll. F. Van de Plas.
Vanaf 1 januari 1971 neemt de NMBS de private lijnen 1216 en 1217 over. De lijnnummers veranderen in 480 en 482. Parmentier wordt ook hier dus exploitant van de spoorwegen.
De laatste AEC Regal Mark VI krijgen een vierkant koetswerk. Deze 8 (de latere 363108) voert een rit uit op lijn 87b en is op weg naar het station van Ronse. © P. Tordeur.
Tussen 1972 en 1975 komen zes Mercedes-Benz O 302 met een (vierkante) carrosserie van Jonckheere het park vervoegen.
Wanneer in 1977 de Buurtspoorwegen de groene bussen overnemen, krijgt Parmentier het contractnummer 3631 toegewezen. Er worden 14 bussen ingeschreven.
Nabij het Gentse St-Pietersstation staat links de Parmentier 363112, een Mercedes-Benz O 302/Jonckheere uit 1973. Hij filmt lijn 75b, die Parmentier in 1984 van Julien Vandecasteele overnam. Rechts staat de Van Hoorebeke 267109. © M. Colman.
In 1978 maakt de eerste Jonckheere TransCity zijn intrede bij Parmentier. De eerste vijf exemplaren worden nog op Leyland-chassis – van het type LIBRT12 en LFRE55 – gebouwd. Daarna wordt op DAF SB210-chassis overgeschakeld, om vanaf 1987 bij het Volvo B10R-chassis te komen.
Een vreemde eend in de bijt was deze Mercedes-Benz O 305/Jonckheere Bermuda. Dit demomodel werd in 1977 door Parmentier gekocht en kreeg het nummer 363116. © M. Colman.
Parmentier kocht twee Leyland LIBRT12-chassis aan, waarop Jonckheere een TransCity opbouwde. Deze 363118 was het tweede exemplaar. © coll. R. Van Poppel.
Ondertussen doet Daniël Parmentier in 1982 zijn zaak van de hand aan Guido Vlieghe, gehuwd met een dochter van Norbert Gruson uit Ieper. Het jaar voordien hadden zij al Hermes opgericht, waarin een aantal bussen van Parmentier en de lijnen 480, 482 en 87b ondergebracht worden.
Met het invoeren van het IC/IR-plan gaat Parmentier Autobus ook rijden op de nieuwe lijn 711 die Waregem met Wortegem-Petegem en Oudenaarde verbindt.
Na het faillissement van Vandecasteele uit Meulebeke neemt Parmentier de (Oost-Vlaamse) lijn 75b Gent-Deinze over, samen met één bus [3].
Op 29 juni 1987 wordt de vennootschap in twee entiteiten opgedeeld: Parmentier Autobus en Parmentier Travel. De « Waalse » bussen van Hermes gaan in 1991 samen met het contractnummer 4581 naar Parmentier Travel over. De « Vlaamse » lijnen blijven onder Hermes (2721) vallen.
In 1989 en 1991 werden respectievelijk 2 en 1 Jonckheere TransCity tussen Parmentier en Hermes geruild.
In 1992 koopt het bedrijf een Van Hool Linéa op een Volvo B10R-chassis aan, gevolgd door een Volvo B10B/Jonckheere Transit in 1994.
Guido Vlieghe doet in 1994 Hermes en Parmentier Travel van de hand aan Geenens uit Vloesberg.
Deze 363133 (DAF SB210/Jonckheere TransCity) begon zijn leven als Hermes 272112 in 1984. In 1989 komt hij naar Parmentier over waar hij het nummer 363133 krijgt. Lijn 711 (Oudenaarde-Waregem) werd in augustus 1994 als 58 hernummerd.
Vanaf 24 mei 1998 rijdt Parmentier ook verder dan Gent. Op die dag smelten de lijnen 75b, 59a/2 en 71 samen om een nieuwe lijnenbundel 76-77-78 te vormen tussen Deinze, De Pinte, Gent, Beervelde en Lokeren. Parmentier voert vooral ritten uit tussen Deinze en Beervelde (lijn 77).
De eerste vijf Jonckheere Transit 2000 van Parmentier worden op een Volvo B10B-chassis gebouwd. De 363137 krijgt in 2003 het nummer 550806.
De eerste Jonckheere Transit 2000 verschijnt in 2000. De eerste vijf exemplaren worden nog op het B10B-chassis gebouwd, vanaf 2002 op het B7RLE-chassis.
Vanaf 1 maart 2001 is Parmentier uitbater van de nieuwe belbus Waregem. Twee Mercedes-Benz Sprinters vervoegen het contract 5004. Parmentier baat deze belbus uit tot 2007. Vanaf mei 2002 volgt nog de belbus Kruishoutem (contract 2009) en vanaf december 2002 belbus Wortegem-Petegem (contract 2014). Beide belbusgebieden worden op 31 juli 2010 samengevoegd.
Daarna volgen nog elf exemplaren op het nieuwere Volvo B7RLE chassis. De laatste was deze 220558, die in januari 2006 in dienst genomen werd.
Met het invoeren van de nieuwe contracten sleept Parmentier twee pakketten in de wacht: 2205 (Oost-Vlaanderen) en 5508 (West-Vlaanderen). De bussen uit het oude contract 3631 worden netjes over de twee nieuwe contracten verdeeld.
De 550815 was de eerste van in totaal drie Van Hool newAG300. Twee rijden in het West-Vlaams contract.
Op 1 november 2004 gaat de basismobiliteit Harelbeke van start. Er ontstaan twee nieuwe lijnen: 74 (Hulste-Kortrijk) en de tangentlijn 76 (Kuurne-Zwevegem). In de contracten 5015 en 5016 wordt telkens een Volvo B7RLE/Jonckheere Transit 2000 ingeschreven. Later maakt deze in het contract 5016 plaats voor een Mercedes-Benz Sprinter. De lijn 76 wordt eind augustus 2014 afgeschaft.
Intussen al buiten dienst is de 201402, een Mercedes-Benz Sprinter II uit 2009.
Om in opdracht van De Lijn de drukke ritten te ontlasten, koopt Parmentier in het najaar van 2007 een eerste gelede bus aan. De 550816 wordt de eerste van drie Van Hool newAG300, waarvan er één in het Oost-Vlaams contract terecht komt. In 2009 volgt nog een newA360H (550817).
Stefan Meersseman neemt in 2010 het heft van z’n schoonvader Guido Vlieghe over als zaakvoerder van het bedrijf.
In 2013 wordt Mercedes-Benz de nieuwe huisleverancier: behalve twee fonkelnieuwe Mercedes-Benz Citaro G II stromen er drie Citaro LE in. De gelede bussen gaan op de Oost-Vlaamse lijn 77 rijden. In 2014 volgt nog een Citaro G C2 voor het West-Vlaams contract.
De Mercedes-Benz LE C2 502905 kwam midden 2015 in dienst.
De jongste aanwinsten zijn twee Citaro LE C2, bestemd voor de nieuwe contracten 5028 en 5029 die de contracten 5015 en 5016 vervangen.
Met dank aan Parmentier Autobus.
Bronnen: