Verleyen

In 1928 begint Gaston Verleyen (1895-1966) een eigen busbedrijf in Ingelmunster, dit onder de naam « Garage Américain ». Vanaf 19 mei 1929 zal hij samen met Maurice Parmentier uit Menen de lijn Roeselare-Ingelmunster uitbaten. Samen krijgen ze hier in juni 1929 een vergunning voor tien jaar voor. In september van hetzelfde jaar krijgen ze ook een gunning voor het baanvak Ingelmunster-Hulste-Kortrijk.

Ondertussen had de NMBS haar oog op deze lijn laten vallen; ze liep immers parallel met enkele van haar spoorlijnen. Ze liet daarom haar voorrangsrecht gelden. In mei 1937 krijgt de NMBS dan ook een gunning voor de lijn Roeselare-Ingelmunster-Kortrijk, voor een duur tot 14 september 1939. De NMBS verpacht de lijn door aan Gaston Verleyen. Deze lijn - 536 - vinden we in de dienstregelingboekjes terug als lijn 182.

Deze Büssing met Jonckheere opbouw kwam eind 1934 in dienst. Hij kreeg het provinciale nummer W.V.253.

Büssing / Jonckheere

Aan het begin van de oorlog krijgt de spoorinfrastructuur het zwaar te verduren. Tussen half juni en half augustus 1940 rijdt Gaston Verleyen een vervangdienst op de lijn Roeselare-Kortrijk. Kort daarna moet hij zijn eigen buslijn stilleggen.

Na de Tweede Wereldoorlog

Wellicht heeft geen enkele vooroorlogse bus 1945 gehaald. Het park moet heropgebouwd worden. In 1946 worden bij Jonckheere drie bussen besteld: eentje op een Renault chassis, twee op een Mack chassis, afkomstig van afgedankte legertrucks. In totaal kwamen vijf Mack bij het bedrijf rijden.

Willy Verleyen poseert in 1949 voor een Mack chassis, dat nadien door Jonckheere van een opbouw voorzien zal worden. Opmerkelijk is dat het chassis al 'n kenteken heeft. © familie Verleyen.

Mack bus

Lijnen 180 en 182 worden in 1947 als lijn 245 hernummerd (Kortrijk-Heule-Izegem en Roeselare-Ingelmunster-Kortrijk). In 1952 wordt de lijn nogmaals als 209 hernummerd.

De dienstregeling van lijn 245 uit de winterdienstregeling 1949-1950.

dienstregeling

Ook West-Vlaan­deren ontsnapte niet aan de besparingsdrift van de NMBS. Vanaf 22 mei 1955 sneuvelen veel omnibussen op de spoorlijn 66 tussen Kortrijk en Brugge. Vanaf die dag begint Gaston Verleyen op de nieuwe vervangingsdiensten 66A (Roeselare-Kortrijk met uitbreiding naar Ingelmunster; samen met Jules Coussens) en 66B (Brugge-Roeselare, samen met Victor Vandenaweele) te rijden. Tegelijk wordt lijn 209 afgeschaft.

Een echt « Leyland bedrijf »

Vanaf eind jaren vijftig wordt Verleyen een echt « Leyland bedrijf ». Ze eerste zeven Leyland bussen krijgen een opbouw door Van Hool, later schakelt het bedrijf over op Jonckheere. De laatste Leyland zou in 1982 geleverd worden, in totaal gaat het 17 bussen.

Een zicht in de garage in de jaren 1960. Links een Brossel (24-138), rechts een Leyland (24-222). Beide hebben een opbouw door Van Hool gekregen. © familie Verleyen.

garage

Intussen zijn ook de twee zonen van Gaston, Roland (1923-2000) en Willy (1935-2010) in de zaak komen werken. Roland gaat eind jaren zestig zijn eigen weg. Hij zal na een avontuur in de coachsector nog een hotel in Oostende runnen. Tegelijk wordt ook de coachactiviteit afgestoten.

Deze AEC/Jonckheere is één van de bussen die van Coussens overgenomen werd. Bij Verleyen kreeg hij het nummer 8. © familie Verleyen.

bus van Jules Coussens

Wanneer Jules Coussens het begin 1977 voor bekeken houdt, neemt Verleyen zijn contract over. De vier bussen (allemaal AEC-Jonckheere) komen zo in Ingelmunster terecht.

In de jaren 1970 kwamen acht afgeronde Jonckheere bussen bij Verleyen te rijden. Deze bus 1 kwam begin 1972 in dienst. © L. Bollen.

bus van Jules Coussens

Op 1 juli van hetzelfde jaar gaat het NMBS contract over naar de NMVB. Het contract krijgt het nummer 3701. Rond deze periode komt Willy's schoonzoon, Geert Seurinck, in de zaak werken.

Begin jaren 1980 koopt het bedrijf twee Jonckheere TransCity aan. Deze zijn op het Leyland LFRE55 chassis gebouwd en hadden al een lagere instap. Midden jaren 1980 komen twee Van Hool A120P in dienst. Eind jaren tachtig worden vier Jonckheere City 041 aangekocht.

De Verleyen 370114, een Leyland/Jonckheere TransCity verlaat het Brugse busstation

A360

In 1995 koopt Verleyen een Van Hool A360 aan, de eerste bus van dit type dat instroomde bij een exploitant. Er zouden nog twee exemplaren volgen in 1996 en 1998.

Verleyen nam als eerste exploitant een Van Hool A360 in dienst. Dit was de 370122, die we hier in Brugge zien.

A360

Van Linjebuss naar Hansea

Het bedrijf wordt in 1999 overgenomen door het Zweedse Linjebuss (het huidige Hansea). Geert Seurinck blijft de dagelijkse leiding verzorgen, samen met z'n zoon Bruno.

2003 is het jaar van de nieuwe contracten bij De Lijn. Samen met Katriva en Van Coillie vormt Verleyen de tijdelijke vereniging Connex West-Vlaanderen. Samen halen ze drie pakketten binnen, waarvan het contract 5506 naar Verleyen gaat. Er wordt rond die periode ook beslist om de bussen van Vandenaweele, dat ook door Connex overgenomen was, op naam van Verleyen over te schrijven. Zo komen twee Jonckheere City 041 (367103 en 367106), een Van Hool A600 (367110) en een Mercedes-Benz Conecto (367111) bij Verleyen terecht.

In 2012 brengt Verleyen een gerestylede VDL Bus & Coach Citea LE in het verkeer.

A360

Nadat er in 2003 een Mercedes-Benz Conecto geleverd werd, zijn de volgende vier nieuw geleverde bussen Van Hool newA360. Twee hiervan (550614-15) kwamen in 2007 van het zusterbedrijf Heidebloem over.

De jongste aanwinsten zijn een MAN Lion's City (550616) en een VDL Bus & Coach Citea SLE (550617). In 2014 wordt de garage in Ingelmunster verlaten en verhuizen de bussen naar de garage Van Coillie in Torhout.

Met dank aan Verleyen.

Bronnen:

  • De Volder
  • PA West-Vlaanderen: 1e Afdeling, 30/1502 (Kortrijk-Roeselare, 245)
  • PA West-Vlaanderen: 1e Afdeling, 30/1622 (Brugge-Roeselare, 66B)
  • PA West-Vlaanderen: 1e Afdeling, 30/1628 (Kortrijk-Roeselare, 66A)

Lees meer over

Terug naar boven